Burgerlijk recht 3 HC samenvatting - Burgerlijk recht 3 HC samenvatting HC 1 Onrechtmatige daad deel - Studeersnel (2024)

Hoorcollege aantekeningen van het vak Burgerlijk Recht 3 uit het acade...

Vak

Burgerlijk Recht 3 (RGBPR00105)

716Documenten

Studenten deelden 716 documenten in dit vak

Universiteit

Rijksuniversiteit Groningen

Studiejaar: 2019/2020

Geüpload door:

Anonieme student

Dit document is geüpload door een student, net als jij, die anoniem wil blijven.

Rijksuniversiteit Groningen

Aanbevolen voor jou

  • 107College-aantekeningen, Burgerlijk Recht 3, college 1 t/m 12Burgerlijk Recht 3College-aantekeningen100% (7)
  • 8Aantekeningen Burgerlijk Recht 3, hoorcollege 1Burgerlijk Recht 3College-aantekeningen100% (5)
  • 12Aantekeningen Burgerlijk Recht 3, college 5 - 3 okt 2013Burgerlijk Recht 3College-aantekeningen100% (3)
  • 75Complete hoorcollege-aantekeningen 2017-2018Burgerlijk Recht 3College-aantekeningen100% (3)
  • 55Hoorcolleges Burgerlijk Recht 3Burgerlijk Recht 3College-aantekeningen100% (3)

Andere studenten bekeken ook

  • Burgerlijk Recht 3 Week 3B
  • Burgerlijk recht 3 hoorcolleges
  • Burgerlijk recht III
  • Aantekeningen van HC1A T/M 4B
  • Hoorcollege aantekeningen Burgerlijk Recht 3
  • Hoorcolleges week 1 Burgerlijk Recht 3

Gerelateerde documenten

  • Hoorcolleges burgerlijk recht 3
  • College-aantekening, colleges 1A - burgerlijk recht 3
  • Hoorcolleges Burgerlijk Recht 3
  • College-aantekening, Burgerlijk Recht 3, Hoorcolleges 1-10
  • Hoorcollege 4 en 5 - College-aantekeningen 4-5
  • Hoorcolleges Burgerlijk Recht 3 (Alle)

Gerelateerde Studylists

BUR3

Preview tekst

Burgerlijk recht 3 HC samenvatting

HC 1 Onrechtmatige daad deel 1

Het uitgangspunt van het aansprakelijkheidsrecht is dat ieder in beginsel zijn eigen schade draagt,tenzij goede grond om de schade af te wentelen. Rechtvaardiging van de verplaatsing van de schadekunnen zijn bijvoorbeeld schuld, risico of profijt. De functies van het aansprakelijkheidsrecht zijn: - Compensatie -> volledig herstellen van schade - Preventie -> voorkomen van schade - Nr. 8 boek o Rechtshandhaving o Erkenning van leed/onrecht  Urgenda-zaak o Genoegdoening (art. 6:106 BW) o Staffen/ontneming voordeel (art. 6:104 BW)

Een fout is de schuldaansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig gedrag, terwijl derisicoaansprakelijkheid bijvoorbeeld geldt voor kwalitatieve hoedanigheid van ouder, werkgever,bezitter opstal of dier (kwalitatief). De ratio van de risicoaansprakelijkheid is dat er geen algemenetheorie is, maar een combinatie van meerdere factoren zoals profijt, gevaar en/of draagkracht enverzekerbaarheid.

Op basis van art. 6:162 BW zijn er vijf vereisten voor de aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatighandelen: - Onrechtmatigheid (lid 2) - Toerekening (lid 3) - Causaliteit (lid 1, dientengevolge) - Relativiteit (art. 6:163 BW) (arrest Alphense Schietpartij) - Schade

Op basis van art. 6:162 lid 2 BW zijn er drie smaken voor aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatighandelen: - Inbreuk op een recht o Subjectief recht (aan eiser toekomend, hoogwaardig belang)  Absolute vermogensrechten (bv. Eigendomsrechten)  Persoonlijkheidsrechten  Gijzeling  Bij de verhouding tot grond- en mensenrechten moet je kijken naar de horizontale werking en de verticale werking of er sprake is van een inbreuk op een recht. Bij een inbreuk op een recht is er niet zonder meer sprake van een onrechtmatige daad. Dit is slechts onder bijzondere omstandigheden mogelijk, aangezien er dan ook sprake moet zijn van andere omstandigheden. Dit blijkt ook uit het arrest Zwiepende tak. Het gaat hier om dat de HR ook benadrukt dat er ook sprake moet zijn van onzorgvuldig handelen. - Strijd met een wettelijke plicht o De relativiteit zorgt voor de afbakening zodat niet iedere strijdmatigheid met de wet een onrechtmatige daad oplevert. - Zorgvuldigheidsnorm o Strijd met het ongeschreven recht dat in het maatschappelijk verkeer betaamt. o Ongeschreven norm o Ruimte voor de rechter om een normatieve afweging te maken.

  • De verhouding tussen de drie categorieën o Leer smits is dat er geen zelfstandige inbreuk op één recht bestaat.
  • Rechtvaardigingsgronden: o Noodweer o Overmacht o Noodtoestand o Bevoegd gegeven ambtelijk bevel.

De kelderluik-criteria gaan over gevaarzetting: - De waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht - De hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan - De ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben o De eerste drie factoren samen bepalen de zwaarte van het risico en dat moet worden afgewogen tegen de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. - En de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen - In het arrest Fit for Free gaat het om de gevaarzetting o Aan alle factoren is voldaan.

Het kelderluik+ lijstje uit het Der Bildtpollen Aanwas BV-Miedema arrest : - Alle vier hierboven genoemde factoren plus o Aard van de gedraging (nieuw, factor 5) o Aard van de schade (nieuw, aanvulling op factor 3) o Gebruikelijkheid (nieuw, aanvulling op factor 4)

In het arrest Jetblast zie je dat je, als je gaat kelderluiken, dat er nadruk wordt gelegd op de vierdefactor aangezien. Bepalend hier is of de afdoende maatregel van doorslaggevende betekenis is of teverwachten valt dat deze waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaarwordt vermeden. Al met al geldt dus of mensen hun gedrag zullen aanpassen.

HC 2 Onrechtmatige daad 2

Op basis van het arrest skeelerongeval

HC 3 Kwalitatieve aansprakelijkheid voor personen

Het verschil tussen de aansprakelijkheid van art. 6:162 BW (eigen gedrag) en de aansprakelijkheid inhoedanigheid is dat bij de laatste er niet sprake is van een eigen gedraging. Het laatste zijn dekwalitatieve aansprakelijkheden. De reden waarom er kwalitatieve aansprakelijkheid is dat erslachtofferbescherming is zodat er toch nog een vorm van aansprakelijkheid kan zijn voor dezeminderbedeelden zoals kinderen, dieren en/of ondergeschikten. De motieven zijn gevaarverhoging,eenheidsgedachte, opspoorbaarheid, profijttheorie, solvabiliteit, verzekering/schadespreiding en/ofpreventieve werking.

Art. 6:169 BW ziet op de aansprakelijkheid bij kinderen. Op basis van het arrest sneeuwballendekinderen moet je bij het aansprakelijk stellen van een kind kijken aan wie deze gedraging als eenonrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zoustaan. Je moet volledig abstraheren van de jeugdige leeftijd van het kind. Bij een sport- enspelsituaties geldt een hogere verwachting bij aansprakelijkstelling. Dit wordt dus minder snelaangenomen. Bij het arrest Waterscooter gaat het om een billijkheidscorrectie die mogelijk is als eenkind teveel schuld heeft aan de onrechtmatige daad. Dan is de verdeling niet meer 50 om 50 procent.

HR 17 december 2010, Wilnis-arrest: Dijk die water door laat gebrekkige opstal? Uitkomstvan de zaak is dat de dijk niet gebrekkig is, levert geen aansprakelijkheid op van debeheerder. Dit is een dossier overleggend arrest, heel belangrijk. HR legt uit wanneer ietsgebrekkig is en wanneer niet. - Factoren die van belang zijn: aard, functie, fysieke toestand, te verwachten gebruik.

Dan wordt het nieuw: ook kijken naar gedragsnormen alsveiligheidsvoorschriften, aan bezitter/gebruiker te stellen zorgvuldigheidsnorm. De groottevan de kans op verwezenlijking gevaar + mogelijkheid en bezwaarlijke vanveiligheidsmaatregelen. Is iets gebrekkig? Al kelderluiken moeten wij dit beoordelen. Dekelderluik factoren uit art. 6:162 BW is dus ook van toepassing bij gebrekkigheid van zaken,dat was nieuw!

Of iets gebrekkig is of niet, moet beoordeeld worden aan de hand van kelderluik.

Wat is de meerwaarde van art. 6:173 jo. 6:174 BW. De meerwaarde zit hem in de verborgengebreken. Bijvoorbeeld een losliggende dakpan. Art. 6:162 BW zit op de enkeleschuldaansprakelijkheid, maar art. 6:174 BW kan je niet aanvoeren dat je het niet wist en dus niet inactie hoeft te komen. Met art. 6:162 BW kom je ermee weg, maar met art. 6:174 BW ga je voor debijl.

Volgens de HR is het soort van schade van belang en dus spelen allerlei gezichtspunten een rol.

Gevaarlijke berm-arrest : valpartij fietser na uitwijken in berm (spleet 3-5 cm). Dit is eenbijstelling van die slachtoffer onvriendelijke lijn. Wielrenner komt met zijn smalle bandjestussen een spleet in de weg. Hij valt en wordt overreden door vrachtwagen, loopt ernstigletsel op. Is de beheerder van de openbare weg (de overheid) nou aansprakelijk of niet? Isdeze weg gebrekkig? De berm moet een veilige uitwijkmogelijkheid bieden, dat deed hetniet, want spleet tussen asfalt en uitwijkmogelijkheid. Dan denk je nu zijn we er. Maar nee,niet volgens hof. Dan zegt het HR iets nieuws: verzwaarde stelplicht voor de overheid als hijfinanciële middelen als verweer aanbrengt. Dus als de overheid zegt nee, wij zijn nietaansprakelijk, want wij hebben niet voldoende financiële middelen om dit aan te pakken,dan moet hij dit goed omkleden met redenen. Gemeente heeft 5 miljoen voorwegonderhoud en het oplossen van deze situatie kost €20.

Hof den Bosch na verwijzing: je hebt niet aan getoond dat het heel lastig of kostbaar voor jou is, dannemen wij aan dat je het op een makkelijk en redelijk wijze hebt kunnen aanpakken. Dan pak jekelderluik erbij en wordt de weg gebrekkig geacht.

Gladde fietsbrug: val fietser op houten fietsbrug. Mevrouw is de 11de die onderuitgaat op diezelfdeplek. Gemeente bekend: in de zomer gebouwd, in de winter gebleken dat het niet geschikt is, moetenwe aanpakken. Waarschuwingsbord geplaatst. De normaal oplettende fietser moet die waarschuwinggezien hebben zegt het hof. Dan wordt het ingewikkeld voor het hof: die zegt ik kan mij voorstellendat iemand die daar wat vaker langs komt, door routine het bord over het hoofd ziet, maar toch isdeze waarschuwing voldoende. Dit is i.s. het Bussliuis-arrest: rekening ermee houden dat eenweggebruiker niet altijd even oplettend is. Toch hier angst voor olievlekwerking, deverantwoordelijkheid wordt gelegd bij het slachtoffer. Hof wijst het af. - Consluie A-G Spier voor Gladde fietsbrug: rechters bedrijven rechtspolitie, als er veel gelijksoortige situaties op de loer liggen, dan wordt het een lastig verhaal. Hof heeft het goed gedaan. Ook het HR o.g. art. 81 RO laat het arrest van Hof in stand, zonder verdere motivering.

Jetblast - arrest : HR leert: als er gevaar dreigt, dan worden er hoge eisen aan een waarschuwinggesteld. Waarschuwing voldoet pas als het redelijkerwijs kunt verwachten dat het ook effect heeft.Zie waarschuwing college: ‘slipgevaar! Fietsers afstappen’, bij fietsbrug stond alleen: ‘let op:gladheid!’. Voldeed die waarschuwing wel aan de eisen? Ik zou zeggen van niet, als je wilwaarschuwen zeg dan ook even wat er moet gebeuren. Aan de andere kant, als die brug nietdeugdelijk is in de winter, dan had je de brug moeten afsluiten. Toch komt de brugbeheerder er meeweg, angst voor olievlekwerking, risico voor fietser.

Stroomkabels - arrest : de vraag is dat nou een gebrekkige openbare weg? Valt een kabel die tijdelijkop de weg ligt wel onder art. 6:174 BW, of moet dat op grond van art. 6:162 BW? Hier wist degemeente van de inrichting van de openbare weg, die wist dat er 2x per week die stroomkabelslagen. Heeft art. 6:174 BW dan meerwaarde? Nee, want wetenschap, dus art. 6:162 BW. art. 6:ziet op gebreken in de weg als zodanig, lantarenpaal die is opgevallen, gebreken in onderdelen dieeigen zijn aan de weg. Stel kuil in de weg, waardoor veel regenwater in de kuil blijft staan en daardoorin de slip. Regenwater is tijdige substantie, dus in beginsel niet gebrekkig, maar let op: kuil in de wegveroorzaakt het dus wel art. 6:174 BW. Hier wist men dat het er 2x per week was, hier kun je nietaankomen met art. 6:174 BW. Maakt dat in deze zaak uit? Nee, want art. 6:174 BW heeft alleenmeerwaarde voor gebroken gebreken. Hier met de kabels bekend, dus art. 6:162 en gewoonkelderluiken. Hoe loopt het af? Geen aansprakelijkheid, art. 6:162 BW levert geen aansprakelijkheidop. Redenering: je omgeeft je in een drukke omgeving en gaat naar een markt toe, dan moet je zelfopletten waar je loopt. Dus eigen verantwoordelijkheid om goed op te letten op een markt. Diestroomkabels waren van de marktkraamhouders, daar behoren ze toe in eigendom. We hebbengeleerd de overheid is lastig, maar de profijtsfeer daar is meer te halen, daar zijn wij minder streng.Dan heb je niet het verweer, geen financiële middelen en beleidsvrijheid.

Wie spreek je aan? De overheid is een soort secundaire dader, toezichthouder d.m.markttoezichthouder. Primaire dader zijn de kraamhouders. Voor de primaire dader zijn wij strengerdan voor de secundaire dader. Ook voorbeeld val in bouwput: man wordt overvallen en valt ophekken die niet goed bevestigd waren waardoor hij in een bouwput valt en gewond raakt. Ook hiersecundaire dader aangesproken, de overheid. Terwijl de primaire dader, het bouwbedrijf ook nog eenprofijtsfeer was. Ook hier is de overheid niet aansprakelijk, rechtbank zegt: de overheid heeft niet detijd, middelen, geld en mankracht om zich hier mee bezig te houden, heeft wel wat beters te doen. Almet al bij schuld-en risicoaansprakelijkhied - Klederluik-factoren - Hoedanigheid van partijen(particulier, profit-sfeer, overheid). o Overheid  terughoudend zijn o Profit-sfeer: valt veel te halen. -Geval zonder grote repercussies of mogelijke olievlekwerking? - Eigen oplettendheid voorzichtigheidkrijgt meer reliëf. - Toch HR veranderd!

HC 5 Onrechtmatige daad slot

Toerekenbaarheid in de zin van art. 6:162 lid 3 BW kan op basis van drie manieren: Schuld, wet en/ofverkeersopvattingen. Waar je toerekenbaarheid niet mee moet verwarren, is art. 6:98 BW. Dit is hetartikel op grond van bepaalde schade redelijkerwijze wordt toegerekend aan de dader. Het gaat daarniet om het toerekenen van een bepaalde daad aan iemand, maar om het toerekenen van eenschade aan een bepaalde daad. Het gaat dus om een andere toerekening.

Bij de beroepsaansprakelijkheid is het arrest Breeweg/Wijnkamp. Bij beroepsaansprakelijkheid geldtniet de verhoogde norm van aansprakelijkheid, maar een gewone drempel van de redelijk bekwaamen handelend vakgenoot. Voorwaarde hiervoor wel is dat er geen persoonlijk ernstig verwijt is.Iedereen door deze uitspraak in rep en roer, maar er is ook heel duidelijkheid over geweest enpublicaties dat het goed mogelijk is voor een maatschap om allerlei verzekeringen te sluiten enexconisaties op te nemen in de contracten. Het is dus nog niet het einde van de wereld. Er is welterecht opgemerkt dat als je die maatstaf neemt van redelijk en handelend vakgenoot, wie is dan de

Relativiteit in art. 6:163 BWIn het Vie d’Or arrest wordt door de toezichthouder gekeken naar waar sprake is van collectieveschade, dreiging daarvan of schending publieke belang. Publieke belang wordt duidelijkonderscheiden van de particuliere belangen. Er zijn volgens de HR positieve aanwijzingen in deparlementaire geschiedenis, dat ook de individuele polishouders kunnen zijn geschonden. Datdaarmee ook de norm van de individuele polishouders kunnen zijn geschonden. Ook individuelepolishouders kunnen aanspraak maken op die onzorgvuldige toezichthouders. Dieaansprakelijkheidsdrempel is hoog, maar ook de relativiteit is vaak een probleem, maar hier dus niet.

HC 6 Schadebegroting 1

Schade is het gevolg van OD, maar ook van wanprestatie, zaakwaarneming en ontbinding. Schademoet zowel feitelijk als normatief gekwalificeerd worden en het dus een gemengd begrip. Verheij zegthierover dat het feitelijk is doordat het de schade is die je lijdt, maar ook normatief als je het hebtover de kansschade. Art. 6:105 BW gaat over de toekomstige schade. Het arrest kapitalisatie gaatover hoe je de schade moet kapitaliseren voor de toekomst. Hoewel de rechter vrij is bij het begrotenvan de schade, voert de cassatierechter nog wel een controle uit.

Er is geen wettelijke definitie van schade, maar het heeft wel twee verschijningsvormen: - Vermogensschade o Geleden verlies, gederfde winsten en diverse kostenposten o In beginsel altijd volledig vergoeden - Ander nadeel o Vaak in geval van letsel, maar ook immaterieel o Alleen vergoeden indien de wet dit bepaalt. o Naar billijkheid o Affectieschade

Je hebt drie soorten schaden. Dit zijn personenschade (letsel- en overlijdensschade), zaakschade(auto die kapot wordt gereden of bijvoorbeeld een vaas die omvalt) en zuivere vermogensschade.Personenschade wordt als het meest erg gezien. Op basis van art. 6:106 lid 1 BW komt immateriëleschade voor vergoeding in aanmerking indien benadeelde letsel heeft opgenomen. Hier zie je dus datimmateriële schade aan letsel wordt gekoppeld. Geen ruimte voor zaakschade. Er moet welnadrukkelijk sprake zijn van een vermindering van het vermogen of van een nadeel. Nadeel kanbijvoorbeeld bestaan uit gederfde levensvreugde. Een zuiver emotioneel belang is minder van belangzoals is vastgesteld in het Jeffrey-arrest. Het jeffrey-arrest naar het huidige recht levert op dat je welmet affectieschade recht hebt op een schadevergoeding.

Bij de onrechtmatige daad ontstaat er een vergelijking tussen twee toestanden, die met en die zonderde schadeveroorzakende gebeurtenis. Nadeel ook in de hypothetische situatie (bijvoorbeeld dat alsde leiding geknapt was, maar ook zonder de gebroken leiding was het bedrijf wel failliet gegaan). Er iseen onderscheid tussen het positief en negatief belang: - Positief: wanprestatie vergelijking met situatie waarin geen wanprestatie was. Alsof contract goed was uitgevoerd -> gederfde winst - Negatief: vergelijken met de situatie alsof contract niet was gesloten = kosten (Bij wilsgebreken = dwaling, bedreiging, bedrog etc.). Betekend dat die wilsgebreken vergelijkbare vergelijkingssituatie hebben als bij de OD.

In het arrest Gevalsvergelijking heeft Hofstad een vordering op de Provinciale, maar hij heeft wel alleaandelen van De provinciale overgedragen aan Rixtel. Op de dag dat Rixtel de aandelen van deProvinciale krijgt, haalt hij de Provinciale leeg, waardoor deze failliet gaat. Nu de Provinciale failliet is

verklaard, kan Hofstad zijn vordering uit rekening courant niet meer innen. Daar is Hofstad niet vangediend en spreekt Rixtel aan op grond van OD. Wat geldt hier voor wat betreft de vergelijking? Ermoeten twee toestanden worden vergeleken. Hof heeft bepaald dat Hofstad niets te vorderen had,omdat op het moment dat Rixtel wel die portefeuille netjes had betaald en niet de Provinciale leeghad gehaald, dan alsnog was het bedrijf zo verlieslijdend, dat ook zonder het leeghalen die vorderingniet geint had kunnen worden. Daar was de HR heel kritisch op. HR: dat is een verkeerdehypothetische situatie. Natuurlijk klopt het dat de Provinciale verlieslijdend was, maar te kort door debocht dat zonder het leeg halen die vordering ook niet geint had kunne worden. Ook in het geval datde provinciale inderdaad niet in staat was geweest om die vordering te betalen. In hoeverre Hofstadverhaal had kunnen halen op die portefeuille. Er is niet genoeg gekeken naar die portefeuille. Het hadzo kunnen zijn dat ook al was het bedrijf verlieslijdend, Hofstad had toch verhaal had kunnenverhalen op die portefeuille in de hypothetische situatie.

Voorbeeld: genotsderving – Rally Parijs/Dakar (arrest Burger/Brouwer Motors) Motor gehuurd, laathet na een tijdje afweten. Hij vordert schadevergoeding voordat gemiste stoffelijke voordeel, pleziervan voordeel. Hij heeft niet die rally kunnen uitrijden en daardoor lijdt hij genotsderving. Welkekosten komen dan voor vergoeding in aanmerking? Kosten voor deelname, monteur die hij heeftingehuurd, de reiskosten ect. Het Hof zegt: nee, want deze kosten had u ook gemaakt als u wel metde motor de rally had kunnen uitrijden, maar het hof zegt dat de vervroegde terugreis daarvan krijgthij wel de helft vergoed. Waarom? Omdat het hof zegt 50% van de gevallen maakt de rally toch nietaf en moet toch vervroegd naar huis. HR maakt korte metten met deze uitspraak. Voor vergoedingmoet alle kosten die vergeefs zijn gemaakt in aanraking komen, art. 6:98 BW naar toerekening opbasis van redelijkheid. Dan spelen omstandigheden van het geval een rol, bijvoorbeeld relevant hetmoment waarop iemand is uitgevallen. Heb je 80% kunnen volmaken, dan heb je mindergenotsderving, dan wanneer dit eerder gebeurd. Ruimhartige benadering van de HR voor kosten diehun doel gemist hebben.

Arrest Pollen/Linssen: jacht lange tijd uitgeschakeld i.v. herstel. Gevorderd wordt mist voordeel:niet volledig van jacht kunnen genieten, vergoeding kosten als liggeld en verzekering. HR: dit zijn geenuitgaven die hun doel hebben gemist, want de jacht was niet voorledig onbruikbaar. Het is niet zo datde koper sinds hij de jacht heeft gekocht er nooit op heeft kunnen varen. Hier dus weer een stukjeterughoudendheid/begrenzing op het vorige arrest.

De zomereik: wortels beschadigd, daardoor moest de eik op een bepaalde manier gesnoeid worden,daardoor was hij minder mooi. Gemeente: deze zomereik daar kun je niet meer zo van genieten alsbedoeld, daarom werden alle kosten die waren gemaakt om de boom te planten gevorderd alsgederft genot. HR steekt hier een stokje voor: eik hoeft niet te worden gesnoeid, is inderdaad devraag of hij ooit nog weer gaat groeien en mooi wordt, maar eik heeft al die jaren zijn functie vervulten kosten zijn dus niet voor niets gemaakt. Hier ook weer terughoudendheid bij vergoeding vantevergeefs gemaakte kosten.

Vermogensschade en rest zie HC aantekeningen Studeersnel.

HC 7 Schadebegroting 2

De abstracte schadebegroting komt veelvuldig voort bij zaakschade. Wettelijke rente is een vorm vanabstracte schadebegroting. In het arrest Ahold/Staat is bepaald dat art. 6:119 BW ertoe strekt dat deschadevergoeding wegens vertraging in de voldoening van een geldsom te fixeren op de wettelijkerente, zulks ter wille van de rechtszekerheid en de hanteerbaarheid van het recht op dit punt.Winstafroming in de zin van art. 6:104 BW is belangrijk dat de schade wel aannemelijk moet zijnvoordat je de winst mag afpakken van een bedrijf. Het is geen punitieve maatregel, want je moetterughoudend zijn in je beoordeling en ook geen discrepantie (maar geen motivering reële

Personenschade gaat over de eigen schade van de gelaedeerd. Het is belangrijk om een onderscheidte maken tussen de fysieke en de geestelijke schade.

Klassieke benadering: benadeelde financieel brengen in de positie die hij zonder ongeval zou hebbengehad. - Vergelijking met een situatie die nooit zal bestaan - Toekomstschade (art. 6:105 BW): ook abstract? - Abstract? Relevantie van statistische gegevens/tabellen - Schatting o.b. o 1) opleidingsniveau, o 2) beroepskeuze en o 3) arbeidsparticipatie

Voorkeur voor ‘som ineens’ (kapitalisatie). Gaat om schade die in de toekomst wordt geleden. Isonmogelijk om duidelijk te hebben wat er in de toekomst gaat spelen. Die toekomstschade moet totzekere hoogte abstract worden vastgesteld. Het is als we kijken naar art. 6:105 BW om dieschadevergoeding ook uit te stellen, dat betekent dat je wacht totdat duidelijkheid bestaat over wathet allemaal gekost heeft en hoe die schadepost eruit ziet. In heel veel gevallen komt er niet eenmoment dat duidelijk is hoe hoog die kosten zijn, is voortdurende schade. Ben kiest een peildatum,kapitaliseren en begroten de schade ineen. Veel slachtoffers geven voorkeur om in 1x een bedrag teontvangen, omdat ze dan niet meer te maken hebben met degene die jegens hen een OD heeftgepleegd, en ze het kunnen afsluiten. Betekent ook dat er geschat moet worden, er wordt gekekenhoe de toekomst van iemand eruit had kunnen zien. Oordeel 2014-97 CRM: aannames over‘toekomst’ vrouwen = discriminatie – dat vrouwen ook thuis kunnen blijven bij de kinderen. Wel watverandering in, maar blijft lastig. Hoe jonger het slachtoffer hoe moeilijker. Kind van 5 die wordtaangereden, daar is volstrekt van onduidelijk hoe zijn toekomst eruit zou komen te zien. Naar mateiemand ouder is, wordt het steeds duidelijker.

Arrest Molenaarszoon: meneer in 1980 ongeval, daar whiplash aan over gehouden. Is een moeilijkevast te stellen schade. In dit geval gelukt, men is in de begrotingsfase, en wordt gekeken naar detoekomst die de man had kunnen hebben. Hij was bijzondere molenaar, had speciaal diploma inZwitserland behaald, was dus duidelijk dat hij voorbestemt was om in die molen van zijn familie teblijven werken. Maar het ging helemaal niet zo goed met die molen, die molen was helemaal nietrendabel, dus de kans dat hij er nog lang geld aan had kunnen verdienen was nihil. Kwam ook vast testaan dat die molen niet rendabel was.

HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:273 (Eiser/De Goudse, molenaarszoon) - Rb: molen niet rendabel/uitbreiding niet mogelijk (geen verlies arbeidsvermogen) - Hof: wijziging eis/na drie jaar carrière elders (Linkedin studiegenoten) => afwijzing stoornis in persoonlijkheidsstructuur - HR: niet duidelijk of stoornis invloed op mogelijkheid alternatieve carrière + aanknopingspunt hiervoor - Terugverwijzing: nieuwe afweging goede en kwade kansen.

In Hoger Beroep had hij zijn verhaal bijgesteld en gekeken op de Linkedin profielen van zijnstudiegenoten wat voor een gave banen zij hadden. Dat bleek dus best wel perspectief te bieden opeen goede baan, dat heeft hij aangekaart. Ook speelde de vraag hoe zijn persoonlijkheidsstructuureruit zag, labiel of doorpakker spelen ook een rol bij de concrete omstandigheden. Daar draaide hetop uit, dat hem die goede carrière toch niet ging lukken. HR: niet duidelijk of stoornis invloed opmogelijkheid alternatieve carrière + aanknopingspunt hiervoor, dat was niet voldoende aangetoond

dat die stoornis impact had gehad op iemands loopbaan. Dat hij die stoornis had was vastgesteld,maar niet dat dit impact zou hebben. De rechters wegen de goede en de kwade kansen van iemandstoekomst tegen elkaar af.

Hij lijdt verlies aan arbeidsvermogen. Stellen ze vast via vergelijking tussen het inkomen van debenadeelde in de feitelijke situatie na het ongeval en het inkomen dat de benadeelde in dehypothetische situatie zonder ongeval zou hebben verworven. Je bent zelf aan zet als benadeelde, debenadeelde heeft stelplicht en bewijslast. Hij moet zeggen ik had een goede baan gekregen en ditbewijzen. - Afweging goede en kwade kansen - Beoordelingsvrijheid rechter - Benadeelde heeft stelplicht en bewijslast - Maar... ‘geen strenge eisen aan de motivering van de schatting van het verlies aan arbeidsvermogen’ - R. 3.

Andere zaak waarin iemand nog geen diploma had om dan te zeggen dat diegene zijn diploma hadgehaald en dan een goede baan had gekregen ect, dat is niet makkelijk als benadeelde om dat aan tetonen. Bij personenschade en toekomstschade mogen geen strenge eisen aan de motivering van deschatting van het verlies aan arbeidsvermogen worden gesteld. Dus die Linkedin profielen met al diemooie carrières van zijn studiegenoten, dat had voldoende bewijs kunnen zijn, is concreetaanknopingspunt. Is meer nodig, maar het is in ieder geval iets. Dit neemt niet weg dat je welzorgvuldig moet kijken naar de omstandigheden.

Op dit moment is er een fundamentele verandering gaande in de benadering. Dit is deherstelgerichte benadering. Niet meer denken in geld en schade etc., maar meer in levenskwaliteit.

Derden: verplaatste schadeAls schade van de benadeelde zelf is verplaatst, omdat hij niet zelf die kosten heeft gemaakt maareen derde, dan kunnen die kosten in aanmerking komen voor vergoeding mocht hij ze zelf ook alschade hebben kunnen vorderen. Stel je bent ziek, je koopt medicijnen voor jezelf, maar kan ook zozijn dat je echtgenoot of kind dat doet. Die leiden dan verplaatste schade. Dat zijn kosten zou hetslachtoffer ze zelf hebben gemaakt, dan zou hij deze zelf ook vergoed kunnen krijgen. Als derde kun jedan rechtstreeks een beroep doen op art. 6:107, 107a en 108 BW. Daar hoeft de relativiteitsvraag nietmeer beantwoord te worden. Dus het is ook niet nodig dat jegens de derde onrechtmatig isgehandeld, het is een afgeleide schade/verplaatste schade die voor vergoeding in aanmerking komt.Ook daar wordt niet gekeken naar art. 6:98 BW.

Art. 6:107 BW ziet op de letselschade, dat zijn de kosten die gemaakt zijn t.b. de gelaedeerde en diehij zelf ook had kunnen vorderen. - Schade van gelaedeerde - Kosten gemaakt ten behoeve van de gelaedeerde die hij, wanneer de gelaedeerde de kosten zelf zou hebben gemaakt, van de laedens had kunnen vorderen (krukken aanschaffen, verzorging maar niet gederfde inkomsten (johanna Kruidhof)

Art. 6:107a BW - Loonaanspraak gelaedeerde (lid 1) - Doorbetaald loon (lid 2) - Re-integratiekosten (lid 3) - Begrenzing ‘civiel plafond’: alleen het netto deel van het doorbetaalde loon, met de werkgeverslasten - Zie lid 4: exoneratie en eigen schuld

aan een dergelijke organisatie als zodanig, maar concrete onrechtmatige handelingen ingroepsverband die schade hebben veroorzaakt.

In sommige gevallen is er een vermindering van de ‘schadevergoedingsplicht’. Verzachtendeomstandigheden kunnen aanleiding geven tot matiging in de zin van art. 6:109 BW. Indien er eenvoordeel aan de kant van de benadeelde dat verdisconteerd moet worden en de schade beperktwordt verrekend door middel van de voordeel toerekening (art. 6:100 BW). Daarnaast als eromstandigheden voor risico van de benadeelde waardoor een gedeelte van de schade voor zijnrekening blijft door bijvoorbeeld eigen schuld (art. 6:101 BW) en proportionele aansprakelijkheid.

Matigingsplicht art. 6:109 BW - Het is van dwingend recht op basis van lid 3 - De zinsnede kennelijk onaanvaardbare gevolgen moet met terughoudendheid behandeld worden. - De gezichtspunten in lid 1 zijn: o Aard van de aansprakelijkheid  Eigen schuld of risico?  Zaakwaarneming/schending zorgplicht o Rechtsverhouding (vriendendienst/ondergeschikt) o Wederzijdse draagkracht/verdeelde rechtvaardigheid (faillissem*nt, arrest Pioenrozen) o Verder ook  Mate van schuld/art. 6:165 BW  Aard van de schade: Arrest Ahold/Staat  De aansprakelijke lijdt zelf ook aanmerkelijke schade  Verzekering (arrest Pioenrozen)  Verzekering (arrest Pioenrozen) – iemand die plantenspuit heeft voor 100 euro bijna 2 hectare aan rozen bespoten, maar zat nog een middel in die spuit, waardoor die rozen beschadigd raken en onverkoopbaar worden. Natuurlijk enorme schade. Disculpatie tussen het bedrag dat is betaald voor de dienst en het bedrag dat er aan schade is, dat hoeft niet doorslaggevend te zijn. In lagere instanties is niet gematigd. Alleen in cassatie werd gesteld dat er andere omstandigheden waren, dan die wanverhouding tussen prijs van de dienst en schade die daardoor is ontstaan, die toch misschien om toepassing van art. 6:109 BW vroegen. Daar was de HR het mee eens. Ten eerste de omstandigheid dat toewijzen van schadevergoeding zou leiden tot faillissem*nt van het loonspuitbedrijf. Dat het niet alleen het bedrijf van X zou raken, maar ook zijn andere bedrijf in dezelfde VOF alsmede de woning en alle bestandsdelen van alle vennoten. Dat hij slechts verzekerd was voor deze schade voor ongeveer €50 euro. Wat bijzonder is, want spuitschade meestal onverzekerbaar. Hier zegt de HR dat deze omstandigheden zeer wel tot het oordeel kunnen leiden dat er grond bestaat voor matiging. Je ziet een zorgvuldige afweging.

Voordeelstoerekening art. 6:100 BW - Het is het spiegelbeeld van art. 6:98 BW, aangezien het hier gaat om de toekrekening van het eventuele voordeel. - Zie studeersnel voor verdere aantekeningen

  • Tennet/ABB: RO 4.
  • Je moet een aantal stappen zetten om tot de conclusie te komen of je een bepaald voordeel moet verrekenen: o Vereist dat tussen de normschending en de gestelde voordelen een condicio sine qua non-verband bestaat; dan ga je een gevalsvergelijking doen o Voorts dient met inachtneming van de in art. 6:98 BW besloten maatstaf redelijk te zijn dat die voordelen in rekening worden gebracht bij de vaststelling van de te vergoeden schade.
  • Twee stappen: o Csqn tussen normschending en voordeel o ‘voor zover redelijk’: toerekening naar redelijkheid (art. 6:98 BW) o Kan het voordeel als een gevolg van de tekortkoming/OD worden toegerekend o.g. de omstandigheden van het geval?

Voordeelstoerekening (schadeposten) voor eigen schuld - (100 (schade) – 20 (voordeel)) – 25% (eigen schuld) = 60 - (100 (schade) – 25% (eigen schuld)) – 20 (voordeel) = 55 -Voordeelstoerekening - Geen verrekening in de zin van art. 6:100 BW o Uitkeringen uit sommenverzekering bij overlijden overlijdensrisicoverzekering - Wel verrekenen o Bespaarde kosten indien inderdaad bespaard per post o Schadeverzekering (omvang schade lager + subrogatie) o Sommenverzekering onder voorwaarden (dezelfde schade, terughoudendheid bij immateriële schade, premie niet door slachtoffer betaald, onverplicht: arrest Verhaeg/Jenniskens) - Niet verrekenen o Giften o Fictieve voordelen

We gaan nu kijken naar de omstandigheden bij de benadeelde die leiden tot eigen schuld enbijdragen aan het ontstaan of de omvang van de schade. - Optie 1: mee laten wegen in de vestigingsfase o Geen onrechtmatigheid o Waarschijnlijkheid niet inachtneming van de vereiste oplettendheid (kelderluik) o Verdisconteren buitengewoon onvoorzichtig gedrag (Daar hoef je dus geen rekening mee te houden) o Arrest waterschap (vrachtwagencombinatie op grindweg) - Optie 2: mee laten wegen in begrotingsfase o Art. 6:101 BW.

Eigen schuld uit art. 6:101 BW moet je zien als een twee stappentoets: - Weging bijdragen = weging wederzijdse causaliteit - Billijkheidscorrectie = wegging omstandigheden van het geval

Vormen van eigen schuld - Mede verantwoordelijk voor bijdrage derde (personen) in de eigen risicosfeer; vgl. art. 6:75, 6:196 en 6:170 BW o Ouders-(bijdrage)kind

  • De voorzienbaarheid van de schade
  • De kosten en aanwezigheid van de alternatieven

Bij ons komt de nuancering voor bij risicoaansprakelijkheid. Bij PETL komt de nuancering te liggen inlid 2 bij de bijstelling en lid 3.

DCFR is een politiek model en staat voornamelijk centraal als inspiratiebron bij rechtsvergelijking,wetgeving, toolbox en optioneel instrument. Het is overwegend contractenrecht maar ookaansprakelijkheidsrecht. Op basis van art. 3:102 is er sprake van onrechtmatigheid indien een bepaaldgedrag niet strookt met een particular standard of als je niet gehandeld hebt als een redelijkzorgvuldig persoon. Het verschil met PETL is dat er geen objectieve factorencatalogus is waardoorPETL iets uitgebreider is.

De richtlijn van de productaansprakelijkheid is omgezet in afdeling 6.3 BW. Belangrijk begrippenzijn: - Product -> art. 6:187 lid 1 – eerst van belang dat er sprake is van een product. - Producent -> art. 6:187 lid 2 t/m 4 o Fabrikant van een eindproduct o Producent van een grondstof o Fabrikant van een onderdeel o Een producent die het product beïnvloed door een label aan te brengen. - Gebrek -> art. 6:186 lid 1 (objectieve toets aan de hand van gezichtspunten) o Gezichstpunten zijn:  De presentatie van dit product  Het redelijkerwijs te verwachten gebruik ervan  Het tijdstip waarop het in het verkeer is gebracht. - Arrest Boston Scientific -> zie studeersnel

Gevolgschade - Lichamelijk stelsel - Zaakschade (in de privésfeer, want moet gaan om een consument): zaak gebruikt in privésfeer + franchise € o Schade voor onder de 500 euro moet je naar de verkoper, boven de 500 euro stap je naar de producent

Bewijslast benadeelde art. 6:188 BW - als consument moet je bewijzen dat je schade hebt geledendoor een gebrekkig product en dat die schade is ontstaan door dat gebrekkige product. Art. 6:168:causaal verband bewijzen is moeilijk. Omkeringbewijslast en discretionaire bevoegdheid van derechter voor het bewijzen van het causale verband, het is dan aan de producent om te bewijzen dathet niet is ontstaan door zijn product. - Over de omkering van de bewijslast gaat het arrest Sanofi Pasteur. Dit gaat over art. 6:188 BW

Een andere vraag is in hoeverre de OD uit art. 6:162 BW nog van belang is: - Producten voor 1990 in verkeer gebracht - Geen product in de zin van art. 6:187 lid 1 BW - Schade aan het product zelf en geen contract - Geen consumentenschade, maar bedrijfsmatig gebruik product. - Subrogatie art. 6:197 BW

Arrest Rockwool zie studeersnel

Oneerlijke handelspraktijken - Art. 6:193a e. - Hoofdnorm: omstandigheden van het geval o Professionele toewijding o Economische verstoringstoets - Twee subnormen o Misleidende praktijken en omissies o Aggresieve praktijken - Twee zwarte lijsten o Misleidende praktijken o Aggresieve praktijken

Bij misleidende handelspraktijken moet u bijvoorbeeld denken aan een het aangeboden krijgen vaneen gratis product zonder te vertellen dat u daarna iedere maand nog meer producten krijgt,waarvoor u moet betalen.

Het arrest Staatsloterij/stichting loterijverlies gaat over misleidende handelspraktijken. Hier is welsprake van misleiding. In Ro. 4.3.

Voor de rest van de aantekeningen zie Studeersnel!

Burgerlijk recht 3 HC samenvatting - Burgerlijk recht 3 HC samenvatting HC 1 Onrechtmatige daad deel - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Msgr. Benton Quitzon

Last Updated:

Views: 5789

Rating: 4.2 / 5 (43 voted)

Reviews: 90% of readers found this page helpful

Author information

Name: Msgr. Benton Quitzon

Birthday: 2001-08-13

Address: 96487 Kris Cliff, Teresiafurt, WI 95201

Phone: +9418513585781

Job: Senior Designer

Hobby: Calligraphy, Rowing, Vacation, Geocaching, Web surfing, Electronics, Electronics

Introduction: My name is Msgr. Benton Quitzon, I am a comfortable, charming, thankful, happy, adventurous, handsome, precious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.