Stappen tentamenvragen - Gebrekkig product – aansprakelijkheid:  Producent – koper – onderaannemer - Studeersnel (2024)

Ik ben erg veel oude tentamens bij langs gegaan en daarvan de stappen...

Vak

Burgerlijk Recht 3 (RGBPR00105)

716Documenten

Studenten deelden 716 documenten in dit vak

Universiteit

Rijksuniversiteit Groningen

Studiejaar: 2022/2023

Aanbevolen voor jou

  • 13Aanvullende literatuur Burgerlijk recht 3Burgerlijk Recht 3Overige100% (9)
  • 1RechtsvergelijkingBurgerlijk Recht 3Overige100% (9)
  • 2Burgerlijk Recht 3 - RechtsvergelijkingBurgerlijk Recht 3Overige100% (2)
  • 27Stappenplan burgerlijk recht 3Burgerlijk Recht 3Overige100% (2)
  • 34Samenvatting - Compleet - Schematisch Overzicht Burgerlijk Recht 3Samenvattingen100% (28)

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Andere studenten bekeken ook

  • Burgerlijk recht 3 Asser Hartkamp en Sieburgh, over de overige verbintenissen uit de wet en over arbeidsongevallen
  • Tentamentraining 2019
  • Extra literatuur Burgerlijk recht 3
  • Artikelen buitenlands recht
  • Antwoorden Oefenvragen Burgelijk Recht - oefenvragen - uitwerking 2008/09
  • Inhoudsopgave

Gerelateerde documenten

  • Principles of European Tort Law - Articles
  • Literatuur per Hoorcollege
  • Voorblad tentamen BR3, 15 juni 2023
  • Burgerlijk recht 3 20222023 weekindeling en verplichte stof
  • Studentinformatie verplicht werkgroeponderwijs 2019-2020
  • C. Marchetti Legal Categories and Legal Terms in the Path towards a European Private Law the Experimen of the DCFR

Gerelateerde Studylists

Burgerlijk recht 3

Preview tekst

Gebrekkig product – aansprakelijkheid: Producent – koper – onderaannemer – zzp’er Product in de zin van 6:185 BW  gebrek Producent aansprakelijk ex art. 185 jo 186 BW, als hij niet aannemelijk kan maken dat de zaal deugdelijk in het verkeer is gebracht (6:187 lid 2 BW). Wel deugdelijk in het verkeer gebracht? Bezitter aansprakelijk ex art. 6:173 lid 2 BW (en 181 lid 1 BW; bij bedrijfsmatig gebruik). o Denk ook aan het profijtbeginsel en Loretta-arrest: zodra de zaak wordt gebruikt in de uitoefening van het bedrijf van iemand, dan rust de aansprakelijkheid op de beoefenaar van het bedrijf. Profijtbeginsel ruim uitleggen. Zie ook 6:190 (lid 1 sub b) BW Het bewaren of vervoeren van dieren wordt niet als bedrijfsmatig gebruik gezien, ook al wordt er een prijs betaald.

EU-recht – de drie aansprakelijkheidsvoorwaarden van:

  1. Voldoende gekwalificeerde schending
  2. Van een gemeenschappelijke norm die rechten toekent aan particulieren
  3. Een rechtstreeks causaal verband tussen schade en schending

Koeman/Sijm Agro – aansprakelijkheid niet-ondergeschikten (art. 6:171 BW):In sommige gevallen kunnen de ingehuurde partij en de opdrachtgever zo met elkaar verweven zijndat ze kunnen worden beschouwd als een zekere eenheid. Er moet dan sprake zijn van een zodanigeverwevenheid van handelen dat de opdrachtgever en niet-ondergeschikte als eenheid zijn tebeschouwen. Het moet voor een buitenstaander onduidelijk zijn geweest wie verantwoordelijk wasvoor de werkzaamheden. De inbreng van beide partijen moet duidelijk zijn voor een buitenstaander.Het maakt niet uit dat het slachtoffer weet dat het om verschillende rechtspersonen gaat.

WAM – aansprakelijkheid: Art. 6:108 lid 1 BW geeft een limitatieve opsomming van personen die een vordering tot schadevergoeding kunnen instellen tegen degene die aansprakelijk is voor de dood van een andere persoon  uitsluitend vergoeding van gederfd levensonderhoud o Dat de nabestaanden een uitkering krijgen uit een dergelijke (sommen)verzekering wordt meegenomen in de behoeftigheidstoets die onderdeel uitmaakt van art. 6:108 lid 1 sub a BW: Bij overlijdensschade is de vordering van nabestaanden immers beperkt tot hun behoefte (Verheij nr. 49 en 51), zodat automatisch rekening wordt gehouden met op basis van een sommenverzekering uitgekeerde bedragen. Het apart naar beneden bijstellen is dus niet aan de orde. o Bij toepassing van art. 6:108 lid 1 sub d BW wordt geabstraheerd van de mogelijke bijdrage van een stiefouder (HR 11 juli 2008, NJ 2009/385 (Bakkum/Achmea) niet verplicht). o Volgens art. 6:108 lid 2 BW is de aansprakelijke verplicht aan de nabestaande de kosten van lijkbezorging te vergoeden, voor zover deze in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene. Het behoeftigheidsaspect van art. 6:108 BW is gerelateerd aan de specifieke huisouden. Nabestaanden moeten hun leven op dezelfde voet voort kunnen zetten. Er moet worden gekeken naar de specifieke situatie van de huishouding waarvan de overledene en de nabestaande deel uitmaken Bij deze behoefte van nabestaanden wordt rekening gehouden met alle mogelijke financiële factoren of ze nu in verband staan met het overlijden of niet

DES-Dochters:Het enkele feit dat het niet meer mogelijk is om te achterhalen van welke producent het productafkomstig was, betekent niet dat er geen beroep op kan worden gedaan. het slachtoffer kan één vande producenten dagvaarden. Alle producenten zijn voor de volledige schade hoofdelijk aansprakelijk.

Omkeringsregel: Dit heeft enkel betrekking op het bewijs van csqn-verband bij OD of WP Erven A/B en C: de omkeringsregel is een uitzondering op art. 150 Rv. Het causale verband wordt aangenomen, tenzij degene die wordt aangesproken aannemelijk maakt dat de tekortkoming ook zonder de gedraging zou ontstaan. Vereisten: 1. Er moet sprake zijn van een norm die beschermt tegen een specifiek gevaar 2. Die norm moet zijn geschonden 3. Het specifieke gevaar heeft zich verwezenlijkt Het uitgangspunt is dus dat de bewijslast op de benadeelde ligt. Maar de rechter kan een feitelijk vermoeden construeren op basis van algemene ervaringsregels (Sanofi/Pasteur). Wanneer er dus onomstotelijk aan medisch onderzoek ontleend bewijs bestaat mag de rechter het causale verband aannemen. Let wel op dit is geen wettelijk bewijsvermoeden of omgekeerde bewijslast

Doerga/Ymere – winstafdacht/onduidelijkheid schadebedrag: Art. 6:104 BW: als aannemelijk is dat er schade is geleden door WP en niet kan worden vastgesteld wat de omvang van de schade is, komt dit artikel van toepassing. Dit is een abstracte wijze van schade begroten (6:97 BW). Het slachtoffer hoeft slechts aannemelijk te maken dat hij schade heeft geleden Het aantonen van een concreet nadeel is niet vereist Het artikel bevat een discretionaire bevoegdheid (vrijheid) van de rechter

Schade door kind: voor beoordeling van onrechtmatigheid moet volledig worden geabstraheerd van de leeftijd van het kind. De jeugdige leeftijd staat risicoaansprakelijkheid niet in de weg Als de gedraging een toerekenbare OD oplevert als zij door een volwassene was verricht, zijn de ouders aansprakelijk op grond van art. 6:169 lid 1 BW. Het gedrag van het kind dient te worden geobjectiveerd, dus losstaand van zijn leeftijd. Criterium: is de handelswijze dermate onvoorzichtig dat hij zich daarvan naar maatstaven van zorgvuldigheid ex art. 6:162 BW had behoren te onthouden? De enkele mogelijkheid van een ongeval als verwezenlijking van een gevaar dat aan een bepaald gedrag inherent is, betekent niet dat het gedrag onrechtmatig is. Kijk naar voorzienbaarheid en onvoorzichtigheid. OSVO-sfeer  drempel onrechtmatigheid is hoog Zwiepende tak + verhuizende zusjes Onder de 14 jaar, kan een OD niet aan het kind worden toegerekend op grond van art. 6:164 lid 1 BW. In dit geval kunnen de ouders van het kind aansprakelijk zijn ex art. 6:169 lid 1 BW indien de gedraging als een doen is te beschouwen, de gedraging onrechtmatig is als een volwassene het zou verrichten. Tevens zijn ouders niet aansprakelijk als hun kind een ander niet waarschuwt, mits het kind de gedraging niet zelf heeft gecreëerd.

Gebrek aan de zaak: De bezitter is aansprakelijk ex art. 6:173 BW als er een intrinsiek gebrek is Het moet dus gaan om een abnormaal kenmerk van de zaak, een eigenschap die de zaak niet behoort te hebben (zand dat weg waait is niet abnormaal)

Ahold/Staat – wettelijke rente en vertragingsschade: De HR geeft aan dat de fixatie van art. 6:119 BW doorwerkt naar de kaders van art. 6:109 en redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 c. 6:248). Het wettelijke fixum kan in die latere kaders niet meer worden opzij gezet op de grond dat de rechthebbende geen schade, dan wel meer of minder schade dan overeenkomt met de wettelijke rente, heeft geleden, en evenmin op grond van de afwenteling van de accijns op (uiteindelijk) de consument. De strekking van art. 6:119 BW is om schade die voortvloeit uit de vertraging in voldoening van een geldsom te fixeren Er bestaat recht op vertragingsschade ongeacht of daadwerkelijk schade is geleden (geen bewijsplicht) Geen hogere vergoeding kan worden gevorderd indien de daadwerkelijke schade hoger zou zijn dan het gefixeerde bedrag Voordeelverrekening kan niet plaatsvinden Schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente blijft onderworpen aan de rechterlijke matigingsbevoegdheid, de rechter is wel terughoudend Het werkelijke bedrag is geen reden tot matiging, de draagkracht van de partijen wel, de hoedanigheid van partijen, onderlinge verhouding, geringe verwijtbaarheid schuldenaar

Kansschade en proportionele aansprakelijkheid: De rechter heeft geen terughoudende benadering bij kansschade Bij kansschade is er zekerheid over het csqn-verband tussen de normschending en de schade, maar vindt de onzekerheid haar grond in de omstandigheid dat niet kan worden vastgesteld of en in hoeverre in de hypothetische situatie, dat de normschending achterwege zou zijn gebleven, de kans op schade zich in werkelijkheid zou hebben gerealiseerd (Baby Esther) Bij proportionele aansprakelijkheid gaat het om situaties van onzekerheid over het csqn-verband tussen de normschending en de schade Bij proportionele aansprakelijkheid kan de schade veroorzaakt zijn door de aansprakelijkgestelde, maar kan deze ook voor risico komen van de benadeelde, of is er sprake van een combinatie van beiden. Deloitte/Hassink: De leer van de proportionele aansprakelijkheid biedt een oplossing voor situaties waarin onzekerheid bestaat over het csqn-verband/waardoor schade is veroorzaakt. In gevallen waarin vaststaat dat een norm is geschonden en er een reële kans is dat dit tot schade heeft geleid, bestaat er de mogelijkheid om de schade te verdelen. Schade kan namelijk ook zijn veroorzaakt door een omstandigheid in de sfeer van de benadeelde zelf. Het gaat dan om de fase bij het csqn-verband tussen de fout en de schade. Bij proportionele aansprakelijkheid is terughoudendheid van de rechter op zijn plaats. De rechter zou gelet op de terughoudendheid niet de vergoedingsplicht verhogen (Nationale Nederlanden)

Zorgplicht (– art. 7:658 en 7:611 BW bij werkgevers) Op degene die de zorg en verantwoordelijkheid heeft voor een terrein rust een specifieke zorgplicht tov gebruikers De drempel voor aansprakelijkheid van terreinbeheerders is laag Beheerder moet voldoende maatregelen nemen met het oog op bescherming tegen een bepaald gevaar Valt te verwachten dat iemand toch iets doet ongeacht bijv. de borden? Dan geldt en strenge zorg-/waarschuwingsplicht (jetblast). Er zal in dat kader rekening moeten worden gehouden met een bepaalde mate van onvoorzichtigheid en ondeskundigheid van de recreant. o Jetblast: Is te verwachten dat de waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden?

Zuiver nalaten – Broodbezorger arrest bij kinderen: Voorwaarden zijn strikter dan kelderluik-factoren Uitgangspunt is dat men in het algemeen niet verantwoordelijk is voor de schade die is ontstaan doordat is nagelaten te waarschuwen of anderszins iets te doen Er geldt een hoge drempel: de subjectieve wetenschap is vereist  de dader moet zich bewust zijn geweest van de ernst van het geval. o Beroepsmatige kennis en hoeveel inspanning om te waarschuwen wordt meegewogen, want dan is de zorgvuldigheidsnorm overtreden.

Aansprakelijkheid overheid: De overheid kan op grond van art. 6:162 en 6:174 aansprakelijk zijn Je moet rekening houden met de bijzondere positie van de overheid en de financiële middelen die zij hebben (Dordse Paalrot). Een overheid dat zich beroept op onvoldoende financiële middelen moet voldoende motiveren waarom dat dan is, anders kan zelfs de bewijslast worden omgekeerd De aansprakelijkheid voor openbare wegen rust op de wegbeheerder (gemeente) als deze niet aan de eisen voldoet. Verkeersbord valt onder weguitrusting Op grond van Wilnis, Paalrot en Spleet in de weg-arrest spelen gedrags- en zorgvuldigheidsnormen + kelderluik een rol. Als het gaat om de overheid, moet ook worden gekeken naar mogelijke olievlekkerij (plakoksel- arrest). Er is terughoudendheid als er een risico voor aansprakelijkstelling op grote schaal volgt. o Verweer overheid: eigen oplettendheid slachtoffer (stroomkabels)

Verzekeraar wil vorderen van de gemeente (oid): Subrogatie ex art. 7:962 BW jo. 6:162 BW o Onrechtmatigheid o Toerekenbaarheid o Causaal verband Art. 6:197 vormt een beperking van de verhaalsrechten van regresnemers  een verzekeraar kan geen verhaal doen als de aansprakelijkheid uitsluitend op art. 6:174 kan worden gebaseerd; dus als de gemeente ook onrechtmatig heeft gehandeld ex art. 6:162 BW, dan wel verhalen (kelderluik-factoren). De afdeling productaansprakelijkheid is niet direct van toepassing omdat gevolgschade zich niet in de privésfeer voordoet (art. 6:190 BW) en sprake is van subrogatie. Wel kan voor de onrechtmatigheid en de toerekenbaarheid een koppeling worden gemaakt met de afdeling productaansprakelijkheid (Daf/Achema, Koolhaas/Rockwool)  maatstaf die strookt met art. 6:185 e. BW; normaal gebruik waarvoor het bestemd is, schade veroorzaakt, zorgvuldig handelen fabrikant dmv maatregelen treffen om schade te voorkomen

Arrest Koolhaas/Rockwool: Het is onrechtmatig in de zin van art. 6:162 lid 1 BW om een product in het verkeer te brengen dat bij normaal gebruik, waarvoor het bestemd is, schade veroorzaakt. Deze OD kan de producent worden toegerekend ex art. 6:162 lid 3 BW, tenzij deze bijzondere disculperende omstandigheden aanvoert. Het is nodig om maatregelen te nemen die van een zorgvuldige producent kan worden gevergd om te voorkomen dat de door haar in het verkeer afbracht product schade veroorzaakt o Hij moet uitzoeken welk effect een nieuw product heeft en hij heeft een inlichtingenplicht tov de afnemers

Hangmat-arrest:Wanneer de schade wordt geleden door een van de medebezitters zelf, dan is de anderemedebezitter jegens hem aansprakelijk op grond van art. 6:174 en 6:180 BW. De benadeeldemedebezitter draagt zelf dat gedeelte van de door hem geleden schade dat overeenkomt met zijnaandeel in de opstal.

Hangmat II:Art. 6:179 en 6:181 BW bieden geen mogelijkheid voor aansprakelijkheid jegens personen die dehoedanigheid van mede-bezitter van een dier hebben of die bedrijfsmatige mede-gebruikers van eendier zijn.

Vermobo/van Rijswijk – art. 6:212 BW: Verhalen op de eigenaar die van niks wist: op vakantie en iemand geeft opdracht om jouw tuin aan te pakken. Bedrijf wil geld verhalen. Vordering ongerechtvaardigde verrijking: op het te vorderen bedrag zal in mindering komen, een afname van de verrijking in de periode dat de eigenaar met een dergelijke schadevergoedingsplicht geen rekening hoefde te houden.

Aansprakelijkheid dier – art. 6:179 BW - Dierenkliniek: Bezitter van het dier, tenzij bedrijfsmatig gebruik door aan ander (art. 6:181 lid 1 BW) Gaat om de eigen energie van het dier (er mag geen opdracht zijn gegeven) In beginsel is de bezitter aansprakelijk, tenzij in hypothetische situatie geen aansprakelijkheid zou kunnen worden aangenomen ex art. 6:162 BW

Onrechtmatig handelen van een ouder:De fout van een ouder kan niet aan een minderjarig kind worden toegerekend, wanneer het kindschade lijdt als gevolg van zowel toedoen van één van de ouder of een derde (Boon/Prenger)

Groepsaansprakelijkheid – art. 6:166 BW – arrest Diefstal en groepsaansprakelijkheid Ten minste één groesplid moet onrechtmatige schade hebben toegebracht Degene die niks heeft gedaan kan toch aangesproken worden, omdat de kans op het toebrengen van de schade hem had behoren te weerhouden van zijn gedragingen in groepsverband: je wist of behoorde te weten dat de gedraging gevaar schiep voor et ontstaan van de schade o Heeft diegene er zich van gedistantieerd? Nee, dan schuldaansprakelijkheid Hoofdelijk aansprakelijk

Letselschade werknemer + eigen schuld: De werkgever is aansprakelijk ex art. 7:658 lid 1 en 2 BW (tenzij) Heeft de werknemer opzettelijk of roekeloos gehandeld? Hij moet dan daadwerkelijk bewust zijn geweest van de gevaren. Is er een causaliteitsprobleem? Geen zekerheid in de oorzaak. In de gevallen waarin vaststaat dat een norm is geschonden en er een reële kans bestaat dat de normschending de schade heeft veroorzaakt, maar dit laatste niet is vast te stellen, bestaat er de mogelijkheid om de schade te verdelen De vergoedingsplicht wordt verminderd in evenredigheid met de mate waarin de aan de werknemer toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Dit leidt tot proportionele aansprakelijkheid (deels voor risico werknemer)

Genotsderving Gemist stoffelijk voordeel valt niet onder art. 6:106 BW. De immateriële schadevergoeding wordt alleen vergoed als daarvoor een grondslag in art. 6:106 BW staat, maar voorziet niet in gederfd genot. Wanneer iemand uitgaven heeft gedaan ter verkrijging van een op zichzelf niet op geld waardeerbaar onstoffelijk voordeel en hij dit voordeel heeft moeten missen, zal bij het begroten van de door hem geleden schade als uitgangspunt te hebben gelden dat de waarde van het gemiste voordeel moet worden gesteld op het verkrijgen daarvan gedane uitgaven die hun doel hebben moeten missen. Iemand kan de uitgaven vorderen die hun doel hebben gemist wegens het gederfde genoot, te begroten, voor zover redelijk op een deel van door benadeelden betaalde rente. Het moet gaan om een vorm van vermogensschade/materiële schadevergoeding De genotsderving moet wezenlijk zijn.

Gevaarzetting ex art. 6:162/Kelderluik (Der bildtpollen/Miedemamaatschappelijk verantwoord): In de privésfeer geldt een verhoogde drempel Hogere drempel bij publiek toegankelijk gebouw Mogelijkheid tot ongeval Verwezenlijking van een bepaald gedrag inherent aan het gevaar Gevaar scheppend gedrag is onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden (zwiepende tak). Als diegene wist wat de gevolgen zouden zijn, had hij zich van het gedrag moeten onthouden.  de gedraging an sich is dus niet onrechtmatig, maar de onrechtmatigheid moet worden beoordeeld naar de mate van waarschijnlijkheid dat het ongeval zich voordoet. Iemand handelt maatschappelijk onzorgvuldig door producten, waarvan bekend is dat deze gevaarlijk kunnen zijn, buiten te zetten zonder zich te bekommeren of derde daardoor schade zouden kunnen lijden.  algemeen bekend? Beroep op onwetendheid slaagt niet. o Conclusie: toerekenbaar onrechtmatig (maatschappelijk onzorgvuldig) gehandeld, schade en causaal verband. Relativiteit zit ingebakken in de zorgvuldigheidsnorm Kelderluik specifiek: 1. Hoe waarschijnlijk kan de niet in achtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid worden geacht? 2. Hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan? 3. Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn? 4. Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen? 5. De 1e drie zitten gevangen in Zwiepende tak

Toekomstschade – art. 6:105 BW – arrest Molenaarszoon (abstracte begroting schade): De rechter zal de schade zo begroten dat de benadeelde financieel in de positie wordt gebracht waarin hij zich zonder het ongeval zou hebben bevonden Het gaat om de vergelijking tussen inkomen situatie na het ongeval en het inkomen in de hypothetische situatie zonder ongeval Rechter maakt een afweging tussen goede en kwade kansen; een zekere mate van abstractie: opleidingsniveau, beroepskeuze, arbeidsparticipatie Benadeelde kan kiezen tussen een som ineen of periodieke uitkeringen Benadeelde moet toekomstschade stellen en bewijzen  geen strenge eisen aan motivering van schatting van verlies arbeidsvermogen

7:658 BW = uitoefening van het werk  functioneel verband tussen fout en werk Houdt een ruime zorgplicht in voor de werkgever. Niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet aansprakelijk is voor de door de werknemer geleden schade.

7:6111 BW – goed werkgeverschap - Postbezorger: De norm goed werkgeverschap houdt in dat de werkgever een ongevallenverzekering dient af te sluiten tbv werknemers die ihkv hun werkzaamheden aan het verkeer deelnemen (in de auto of op de fiets).

Bedrijfsuitje – art. 6:170 BW Functioneel verband = aard van de fout, tijdstip, locatie en betrokkenheid hulpmiddelen werk? Groot Kievitsdal: de activiteit was bedoeld om de samenhorigheid te vorderen, als eenheid, moreel verplicht

Hypothetische causaliteit:In geval van zaakschade geldt dat de eerste dader aansprakelijk is en blijft  csqn-verband wordtniet doorbroken

Vrolijk/Staat – toerekeningsregel ex art. 6:101 BW:  De staat is aansprakelijk voor alle schade die valt buiten het normale maatschappelijke risico  Art. 6:101 lid 2 BW: indien de vergoedingsplicht schade betreft die is toegebracht aan een zaak die een ander voor de benadeelde in zijn macht had, het handelen van die ander bij het vaststellen van de eigen schuld toegerekend aan de benadeelde (buiten toepassing als het gaat om normale maatschappelijke risico).  Dat betekent dat indien de beschadigde zaak werd gehouden door de verdachte en hij bijdroeg aan de schade, niet aan de eigenaar kan worden toegerekend. Ook niet via de billijkheidscorrectie.

Opzet clausule:Alleen in te roepen tegen degene die opzet had

Sport en spelsituatie: Verhoogde aansprakelijkheidsdrempel Grenzen worden ruim getrokken De enkele omstandigheid dat een wedstrijd formeel is geëindigd, is niet beslissend Je hoeft geen actieve deelnemer te zijn aan de wedstrijd Er moet rekening worden gehouden met gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerde getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen Over en weer van elkaar verwachten Strijdigheid met spelregels is niet doorslaggevend Bij verplaatste schade ex art. 6:108 BW, is het nodig dat onrechtmatig is gehandeld tegen overledene. o Belangrijk is dat van beide kanten dezelfde handelingen werden verricht (boksen)

Beroepsaansprakelijkheid – deelnorm art. 6:162 BW buiten gevaarzetting):De rechter zal de objectieve maatstaf van de redelijk bekwaam en redelijk handelend deskundigetoepassen en geen acht slaan op de ervarenheid van de deskundige. Het gaat hier specifiek om de inart. 7:453 BW neergelegde verplichting om de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen nietis nagekomen.

Boston scientific: De begrippen ‘gebrek’ ex art. 6 lid 1 en ‘schade’ ex art. 9 van de Richtlijn Productaansprakelijkheid (hierna: de Richtlijn) moeten ruim worden uitgelegd. Een product is ook gebrekkig indien het betreffende product valt binnen dezelfde groep of productieserie van producten waarvan is vastgesteld dat deze een potentieel gebrek vertonen, zonder dat hoeft worden vastgesteld dat het betreffende product zelf een gebrek vertoont. De kosten van een preventieve chirurgische ingreep ter vervanging van een gebrekkig product vallen onder ‘schade veroorzaakt door dood of door lichamelijk letsel’, waarvoor de producent aansprakelijk is als deze ingreep noodzakelijk is om het gebrek van het betrokken product te verhelpen. Met betrekking tot medische hulpmiddelen, (...) dient te worden vastgesteld dat gelet op de functie ervan en de bijzonder kwetsbare situatie van de patiënten die deze hulpmiddelen gebruiken, de veiligheidseisen voor deze hulpmiddelen, die deze patiënten gerechtigd zijn te verwachten, bijzonder hoog zijn. Er geldt dus voor medische hulpmiddelen een verhoogde veiligheidseis

Kapitalisatie/peildatum: In cassatie gaat het in het bijzonder om de vraag of bij het vaststellen van de schade mag worden uitgegaan van een peildatum in het verleden. Volgens art. 6:97 BW begroot de rechter schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Volgens vaste rechtspraak heeft de rechter bij het begroten van schade de vrijheid om de geleden en te lijden schade te kapitaliseren in een bedrag ineens naar een peildatum die geruime tijd voor zijn uitspraak ligt. Ook bij een dergelijke wijze van begroting blijft het uitgangspunt dat zoveel als redelijkerwijs mogelijk is de werkelijk geleden en te lijden schade wordt begroot. Bij dit uitgangspunt past niet dat de rechter slechts rekening mag houden met de op de peildatum bestaande verwachtingen over wat de toekomst zou kunnen brengen. Het staat hem derhalve vrij rekening te houden met feiten en ontwikkelingen die zich nadien daadwerkelijk hebben voorgedaan.

Achmea/MenzisDe HR oordeelt dat het uitgangspunt is dat de billijkheidscorrectie van art. 6:101 BW doorwerkt in deregresverhouding tussen verzekeraars, op dezelfde manier zoals deze zou gelden in de verhoudingtussen de bestuurder van het taxibusje en de bestuurder van de bromfiets (gelaedeerde) onderling.De HR benadrukt nog eens dat dit ook geldt als de billijkheidscorrectie verband houdt metsubjectieve omstandigheden aan de zijde van de verzekerde. - Ernstige gevolgen van het ongeval is een omstandigheid die kan meebrengen dat de billijkheid een andere verdeling vereist, maar ook de ernst van het letsel ten gevolge waarvan de benadeelde zijn hele leven afhankelijk is. - Art. 7:962 lid 1 BW bepaalt dat vorderingen tot vergoeding van schade van de verzekerde overgaan op de verzekeraar voor zover deze laatste die schade vergoedt. Uitgangspunt moet dan zijn dat de billijkheidscorrectie van art. 6:101 lid 1 BW doorwerkt in de (regres)verhouding tussen verzekerden. Dat geldt ook indien de correctie verband houdt met subjectieve omstandigheden aan de zijde van de verzekerde.

Stappen tentamenvragen - Gebrekkig product – aansprakelijkheid:  Producent – koper – onderaannemer - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Kareem Mueller DO

Last Updated:

Views: 5795

Rating: 4.6 / 5 (46 voted)

Reviews: 93% of readers found this page helpful

Author information

Name: Kareem Mueller DO

Birthday: 1997-01-04

Address: Apt. 156 12935 Runolfsdottir Mission, Greenfort, MN 74384-6749

Phone: +16704982844747

Job: Corporate Administration Planner

Hobby: Mountain biking, Jewelry making, Stone skipping, Lacemaking, Knife making, Scrapbooking, Letterboxing

Introduction: My name is Kareem Mueller DO, I am a vivacious, super, thoughtful, excited, handsome, beautiful, combative person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.